Een week in Rwanda

Laatst vroeg m’n neefje me welke van m’n reizen de allermooiste was. ‘k Vond het een moeilijke vraag. Elke reis was immers speciaal, telkens op een andere manier. En dat vertelde ik hem ook.  “Maar, er moet er toch eentje zijn die echt nog leuker was dan de andere?!”
“Ik zal er nog ‘s over nadenken, en dan vertel ik het je.”
“Ok, maar doen hè want ik wil het echt graag weten!”

‘t Was de eerste keer dat iemand zo expliciet naar mijn favoriete reis vroeg. Of misschien kreeg ik wel die vraag, maar ik kwam er altijd mee weg door te zeggen dat al m’n reizen bijzonder waren. Bij m’n neefje lukte dat dus niet – een man naar mijn hart! – en hij zette me aan het denken. En ik moet hem nog gelijk geven ook. Als ik terugdenk aan al die reizen dan is er inderdaad eentje die – om het met zijn woorden te zeggen – net iets leuker was dan de andere.

Magie op een koude, donkere januaridag…

Overkomt het jou soms? Dat tijdens een koude winterdag je gedachten wegvliegen naar zonnige oorden. Dat je je ogen sluit, en wenst dat als je ze terug opent je midden in een exotisch avontuur terecht gekomen bent. Oef! Ik ben niet alleen! 😉

Zo ook die ene dag dat ik diep in gedachten verzonken richting het werk wandelde, en op een collega botste wiens shift net was afgelopen. We keken elkaar aan, vroegen haast gelijktijdig ‘”hoe gaat het?”, en antwoordden in koor “Pfff, ik wil op vakantie”. Ik had niet meteen een specifieke bestemming in gedachten maar hij wel: naar de gorilla’s in Rwanda of Uganda, maar hij kende niemand die mee wilde gaan. Ik reageerde spontaan: “Maar nu wel!”. “Maar ik ga niet logeren in luxehotels ofzo hè”, reageerde ‘ie. “Ben ik even blij, da’s ook niet mijn ding.”, lachte ik. We namen onze planning erbij en besloten om er een weekje uit te knijpen eind februari, een dikke drie weken later. En dan op naar de berggorilla’s in Rwanda. Tenminste, als de ambassade onze visumaanvraag zou goedkeuren en als we dan nadien ook nog een ‘gorilla permit’ te pakken zouden krijgen…

Drie weken uitkijken naar…  

Ik loop de rest van de avond met een grote glimlach op m’n gezicht rond: zie je, mijn wens komt uit! Ik zit niet meteen in Rwanda maar wel bijna!
Een paar uur later is m’n rationele ik weer wakker, en slaat de twijfel toe. De volgende ochtend spreek ik mezelf streng toe. Ja, ik reageer allergisch op muggenbeten en ja, die week gaat wel duur zijn. Maar als ik ze ‘georganiseerd’ zou moeten vastleggen, zou ze me nog veel meer geld kosten. Ik besef dat ‘k van een mug een olifant aan het maken ben, en ‘t zijn eigenlijk de berggorilla’s die ik echt heel graag wil zien. We gaan naar Rwanda! Ik leg meteen m’n verlof vast, we regelen een vliegtuigticket, laten een vaccinatie tegen gele koorts  zetten, en we hebben nog net voldoende tijd om ons visum aan te vragen. De aanvraagprocedure hiervoor nam toen 21 dagen in beslag. Deze termijn is sinds 1 oktober 2014 ingekort naar 3 tot 5 werkdagen.

Om de gorilla’s te bezoeken heb je een ‘permit’ nodig. Om deze op korte termijn te pakken te krijgen, moet je echt wel geluk hebben. Het aantal bezoekers aan de berggorilla’s is immers gecontroleerd en beperkt. Toen wij naar Rwanda reisden, konden er slechts 56 per dag naar de gorilla’s, 8 bezoekers per familie. Er leven in totaal 19 gorillafamilies in het Rwandese regenwoud, goed voor zo’n 380 gorilla’s. 7 families kan je bezoeken, de andere leven vrij, of beter: afgeschermd voor het publiek. Ook al namen we een risico door te wachten, toch besloten we om ons ‘bezoek’ aan de gorilla’s pas te regelen als we zekerheid zouden hebben over ons visum. Het prijskaartje van de ‘permit’ bedroeg immers 500$. Momenteel zijn er per dag 80 bezoekers toegelaten, verspreid over 10 families, en betaal je 750$ wil je een van hen een bezoek gaan brengen. Het grootse deel van dit geld gebruiken de Rwandezen voor het onderzoek naar de gorilla’s, hiermee zetten ze het werk van Dian Fossey verder. Daarnaast zetten ze deze financiële middelen in voor het behoud en de bescherming van ‘wildlife’, en van het regenwoud.

M’n collega blijft realistisch, en ik kan hem geen ongelijk geven. We maken dus ook een plan B: we vliegen via Addis Abeba naar Kigali. Als we ons visum voor Rwanda niet op tijd rond krijgen, trekken we een weekje door Ethiopië. Maar de gedachte aan de gorilla’s laat me niet los, en ik hou vast aan mijn geloof: het zal ons gewoon lukken om hen te zien in het Rwandese deel van het  Volcanoes National Park!

Rwanda, here we come!

Het is razend druk op het werk. Om alles rond te krijgen, werk ik de laatste nacht voor ons vertrek nog door. De beloning volgt de dag nadien, net wanneer ik ‘s ochtends op kantoor toekom. ‘Rwanda, here we come!’. Een smsje van m’n collega, hij is net onze paspoorten gaan ophalen bij de ambassade, inclusief een visum voor Rwanda! Ik vertrek die dag een uurtje vroeger naar huis, want ik moet nog pakken. Ik stop snel wat kleren in m’n rugzak en kom mooi op tijd om onze nachtvlucht te halen in de luchthaven toe. Daar besef ik dat het best een beetje een bizar beeld moet zijn om me te zien lopen: in een kleedje en op hoge hakken, met een ‘backpackers rugzak’ op m’n rug. Maar eigenlijk past dat wel bij mij, sportief en avontuurlijk, vrouwelijk en sexy tegelijkertijd. En ‘k ben veel te moe om stil te staan bij wat ‘de mensen’ denken . Ik ontwaak een paar uur later, net voor de landing in Addis Abeba. Ik zie de zon stralen en voel een intens blij gevoel door me heen stromen. Glimlachend stap ik de trappen van het vliegtuig af, richting tarmac en de bus die ons daar staat op te wachten. De luchthavenmedewerkers lachen breed terug, en ik voel me – in mijn kleedje en op die hoge hakken – als een beroemdheid die wordt opgewacht en warm onthaald. Zouden die zich ook afvragen waarom de trappen zo hoog zijn, en hopen dat ze zonder struikelen beneden geraken?

Nog een vlucht en een paar uur later landen we dan eindelijk in Kigali International Airport. Ik had het me allemaal veel groter en drukker voorgesteld. De rust en de sereniteit van de luchthaven nemen meteen bezit van me, om me de rest van de week – en veel langer nadien – niet meer los te laten.

Rwanda, here we are!

Een taxi bracht ons snel naar onze eerste slaapplaats, het Discover Rwanda Hostel. Een aangename plek waar reizigers – jong en oud – van overal ter wereld elkaar ontmoeten. We zetten ons even op het terras, maar schieten wat later dan toch in actie. Naar de bank om onze dollars om te wisselen naar Rwandese Franken. Terwijl we staan aan te schuiven aan het loket – het is hier druk op een zaterdagmiddag! – lezen we alvast wat in onze reisgids. Ik weet het, zo komen we over als echte toeristen, maar geloof me, dat doen we zo ook wel… Trouwens goed dat we begonnen te lezen, zo wisten we dat het ORTPN – Office Rwandais du Tourisme et des Parcs Nationaux, waar we onze ‘gorilla permit’ dienen te reserveren, om 14u zou sluiten, en op zondag gesloten is. En het is ondertussen zaterdag, 13u40… Willen we een kans hebben om die gorilla’s te bezoeken moeten we er NU naartoe. Zonder nadenken houden we een ‘moto taxi’ aan, die door de stad scheurt en ons in sneltempo naar het toerismekantoor brengt. We rennen een paar minuten voor sluitingstijd naar binnen, en krijgen een warm en hartelijk onthaal, met een oprechte glimlach. Welkom in Rwanda!

We leggen uit dat we een week in het land zijn, en dat we heel graag een bezoek aan de berggorilla’s willen brengen. Tien minuten later springen m’n collega en ik elkaar in de armen, wat een nog grotere lach op het gezicht van de toerisme medewerkers tovert. Maar zeg nou zelf, zou je zelf geen vreugdedansje maken als je net de laatste twee ‘gorilla permits’ voor die week hebt kunnen bemachtigen?! 🙂

Nog een paar dagen…

Nu de datum van ons ‘familiebezoek’ vastligt, kunnen we de rest van onze trip plannen. We besluiten om op zondag in Kigali te blijven, op maandag naar Gisenyi  te gaan, om op dinsdag in Musanze ( vroeger beter gekend als Ruhengeri) te overnachten.

De dag in Kigali laat een diepe indruk op me na. We startten met een bezoek aan het Genocide Memorial Centre, dat je op een beklijvende manier laat kennis maken met de geschiedenis van Rwanda, en kort ook verhaalt over andere genocides. ‘t Is een warme, klamme dag maar ik krijg het koud als ik de getuigenissen lees en hoor.  Het hele verhaal zindert nog na terwijl we naar de herdenkingssite Camp Kigali wandelen. Hier werden 10 Belgische VN-soldaten vermoord op 7 april 1994, de dag dat de Rwandese genocide begon.

 

Camp Kigali

Camp Kigali

Later die dag wandelen we voorbij een kerk waar net een dienst aan de gang is. Al lijkt een feest me een betere beschrijving te zijn. Iedereen staat te dansen, te zingen, in de handen te klappen. Het ritme en de melodie slepen me helemaal mee, de warmte en de vrolijkheid doen het sombere gevoel dat me die dag overviel weer verdwijnen. Vanochtend leerden we dat veel mensen tijdens de genocide gingen schuilen in de kerk, ze liepen er echter recht de dood in. Die ene heilige plaats waar ze veilig dachten te zijn, werd een bloederige hel waar ze op gruwelijke wijze werden afgeslacht. En vandaag staan ze in diezelfde kerk weer samen te zingen en te dansen. Ik weet niet hoe ze het doen maar voor mij voelt het alsof deze mensen een boodschap van vertrouwen en hoop verspreiden.

De dag nadien nemen we een busje naar Gisenyi, en besluiten te logeren in Paradis Malahide aan de rand van het Kivumeer. Tijdens het diner genieten we van een prachtige zonsondergang. Later nestelen we ons op het strandje en luisteren geboeid naar de symfonie van de avond.

Kivumeer

Kivumeer in Gisenyi met zicht op de Democratische Republiek Congo


 

Kivumeer

Nachtvissers op het Kivumeer

 

De dag nadien vertrekken we richting Musanze. Hier dienen we ons transport voor de volgende dag,  naar de ingang van het gorilla bezoekerscentrum, te regelen. Dit is al een avontuur op zich. Het toerismebureau vinden is geen gemakkelijke opdracht. Een soldaat wijst ons de weg, vraagt ons hiervoor geld ( wat we hem niet geven), het bureau blijkt gesloten te zijn maar iemand belt de verantwoordelijke, die er wat later aankomt. Hij belooft ons dat hij een transfer voor ons kan regelen, die we meteen ook dienen te betalen. Een ontvangstbewijsje krijgen we niet, en we vragen er ook niet naar. We vertrouwen de man op z’n woord als ‘ie zegt dat de chauffeur ons de volgende dag om 6u ‘s ochtends komt ophalen.

 

Amahoro

De volgende ochtend zijn we voor dag en dauw uit de veren. Het beloofde vroege ontbijt is er echter niet, de eetzaal in het Centro Pastoral Notre Dame is op slot. Uiteindelijk kunnen we toch nog snel een boterham eten en een koffie drinken want onze chauffeur laat op zich wachten. Een lichte paniek overvalt ons maar het vertrouwen roept luider, en een klein uurtje later staan we daadwerkelijk in het bezoekerscentrum. We hebben nog geen idee welke gorillafamilie we zullen bezoeken, de verantwoordelijke deelt ter plekke de groepen in op basis van leeftijd, conditie,… Al komt er ook wat lobbywerk aan te pas. Zo vroeg onze chauffeur ons tijdens de rit in welke berggorilla’s we graag wilden zien. Uiteraard hoopten we een silverback ( de vader van de familie), een blackback( de jongere puber) en een babygorilla te zien. We zagen het ook wel zitten om een pittige wandeling te maken. De chauffeur verzekerde ons dat hij hiervoor zou zorgen.

We krijgen te horen dat we de Amahoro zullen bezoeken. Onze gids –  een vrolijke man wiens glimlach op z’n gezicht gebeeldhouwd lijkt –  toont ons alvast familiefoto’s. Hij vertelt ons dat Amahoro Kinyarwanda is, en het  ‘vrede’ betekent. De familie zou heel rustig en ‘vredig’ zijn, en bestaat uit 17 gorilla’s waaronder een silverback, een blackback, een kindje en een pasgeboren baby’tje.

Met de wagen gaat het eerst naar het centrum van Kiningi. We wandelen door een zacht glooiend veld naar de ingang van het nationale park. Daarna volgt een pittige wandeling door het woud. Het regent ondertussen pijpenstelen, en het terrein ligt er glibberig bij. Gelukkig stoppen we regelmatig om op adem te komen, onderwijl krijgen we wat meer uitleg  over de ‘gorilla-etiquette’, over hoe we de gorilla’s dienden te benaderen, over de gorilla-taal. Wist je dat ‘Gummmmmmm’ ( probeer maar ‘s!) het geluid is dat een vriendelijke gorilla maakt bij een eerste ontmoeting, gevolgd door ‘Mmmmmmm’, ik ben geen gevaar.

Na ongeveer een uur ontmoeten we een aantal ‘scouts’. Zij hebben de gorilla’s de dag tevoren al gespot, en zijn hen gevolgd naar hun slaapplaats. In deze buurt van het regenwoud blijven de gorilla’s tot minstens de volgende middag, waardoor de mannen weten waar ze ongeveer zitten en ons dus naar hun verblijfsplaats kunnen gidsen. Ze lopen met machettes door het woud om waar nodig de weg vrij te maken  voor ons, het duurt toch nog een hele tijd voor we de Amahoro vinden. Maar, kijk! Kijk! Daar! Daar zijn ze dan! In het groen spotten we een mama met haar kindje en haar baby. Het regent nog steeds, maar ze schijnen er zich niets van aan te trekken. We blijven even staan kijken, ik ben tot tranen toe geroerd.

We wandelen verder, op een bepaald moment vraagt onze gids me waarom ik m’n kap niet opzet. ” In België betalen we veel geld om een regendouchekop te installeren, hier krijg ik deze douche er gratis bij! Ik hou van de regen! Misschien heb ki wel meer gemeen met de gorilla’s dan ik dacht?”, lach ik. Hij antwoordt met een nog groteree glimlach dan ik ondertussen van hem gewoon ben, ik vind het fascinerend dat iemand zo oprecht blij en breed kan lachen. Dan vertelt hij me dat gorilla’s 98% van hun DNA delen met de mensen, wat hun menselijke expressies en acties uitlegt. Het volgende filmpje is er een perfect voorbeeld van. 🙂

Uiteindelijk stopt het met regenen, en komen er steeds meer leden van de familie naar ons kijken. Ik vind het wel grappig. Alsof ze nieuwsgierig zijn om te zien welke ‘gekke toeristen’ er vandaag op bezoek komen, en wij het spektakel zijn voor hen in plaats van omgekeerd. De silverback rolt dan door het groen, en toont zich van z’n beste kant, net als de blackbacks. En zo ontmoeten we uiteindelijk de hele familie. Tot de silverback gromt, alsof ‘ie weet dat onze tijdsslot van een uur voorbij is, en we weer verder moeten. De afdaling is door de regen omgetoverd in een glijbaan, en om de pret compleet te maken ontmoeten we op onze weg naar beneden nog een andere gorillafamilie. Een paar kleintjes zitten gewoon in de bomen boven ons hoofd!

Een Britse toeriste was speciaal naar Rwanda gekomen om alle 7 de gorilla-families te bezoeken. De Amahoro was de laatste die ze zag, en ze vertelde ons dat deze dag toch de meest speciale ervaring was voor haar. We geloven haar graag!

 

The more you learn about the dignity of the gorilla, the more you want to avoid people ( Dian Fossey)

We waren slechts een week in Rwanda maar het land heeft een onuitwisbare indruk op me nagelaten. Door de manier waarop we aan de reis begonnen: spontaan en ongedwongen. Door de mensen die we in Rwanda ontmoetten, door de kijk die ze hebben op hun verleden en op het leven. Door hun trots, door hun geloof. Door het gevoel van vertrouwen en hoop dat ik er had. Tijdens moeilijke momenten probeer ik dit gevoel weer op te roepen, omdat het me helpt om alles weer in perspectief te zien. Dan beeld ik me in dat ik in de gutsende regen tussen de gorilla’s sta, geniet van die regendouche waar nog steeds geen enkele douchekop aan kan tippen. Van de gorilla’s, van de rust die ze uitstralen, van de indringende warme blik waarmee ze je aankijken: wild, maar zo herkenbaar.

 

Lieve, kleine gorilla

“Rwanda was de allerleukste reis”, vertel ik m’n neefje. Het verbaast me dat hij me niet vraagt waarom maar me recht aankijkt: “Ik wist het wel.” Ik ben uiteindelijk diegene die hem de waarom-vraag stelt. “Maar tante Vicky, weet je het dan niet meer?!” Ik kijk hem verbaasd aan, hij rolt met z’n ogen: “Tante Vicky toch, de gorilla’s natuurlijk! Je hebt al veel over je reizen gepraat, maar als je het over de gorilla’s hebt, dan kijk je het meeste blij!”
“Nou, dan moet jij ook wel een beetje een gorilla’tje zijn, want ik ben ook altijd blij als ik jou zie, en over jou praat!” Ik kriebel hem, en we rollen over de grond, vrolijk lachend, ‘Gummmmmmmm!’ ‘Mmmmmmmmm!’

 

Zin gekregen om de berggorilla’s in Rwanda te bezoeken?

Rwanda, praktisch

 

Beste periode om er naartoe te reizen

Rwanda geniet van een tropisch klimaat, getemperd door de hoogte, je kan het vergelijken met een mediterraans klimaat. Het kent twee alternerende seizoenen, het droge seizoen en het regenseizoen:

  • het lange droge seizoen van juni tot september
  • het korte regenseizoen van oktober tot december
  • het korte droge seizoen van december tot januari
  • het lange regenseizoen van februari tot mei

Wij bezochten Rwanda eind februari- begin maart, waarin we op een paar buien na droog bleven. Januari tot maart zou volgens de inwoners de beste tijd zijn om wilde dieren te zien. Hou je van groen, dan kan je best tussen juni en september naar Rwanda reizen.

 

Reisdocumenten

Voor een reis naar Rwanda heb je een reispaspoort nodig dat nog minstens 3 maanden geldig is na vertrek uit Rwanda.
Daarnaast heb je ook een visum nodig, dat je dient aan te vragen in de Rwandese Ambassade in Brussel ( Sint-Pieters-Woluwe). De aanvraagprocedure duurt een 5-tal dagen.

 

Gorilla permit

Neem een kijkje op de website van de Rwanda Development Board, hier vind je meer informatie over hoe je deze permit kan boeken, maar ook over Rwanda in het algemeen.

 

Vliegen

Brussels Airlines vliegt 5 keer per week vanuit Brussels Airport naar Kigali International Airport – met een tussenstop in Entebbe of Nairobi. De vluchttijd bedraagt zo’n 9 uur.
Ook met Ethiopian Airlines kan je 5 keer per week vanuit Brussel naar Kigali. Het vliegtuig maakt een stop in Parijs, daarna dien je over te stappen in Addis Abeba op een andere vlucht.
KLM heeft 5 wekelijkse vluchten vanuit Amsterdam, met een tussenstop in Entebbe.

 

Vervoer ter plaatse

Treinen zijn er niet in Rwanda.
Er zijn talrijke (mini)bus verbindingen tussen de steden. Ons Ministerie van Buitenlandse Zaken raadt het gebruik van deze bussen af omdat de chauffeurs roekeloos zouden rijden en er veel ongevallen zouden gebeuren. Ergens langs de kant van de weg zagen we een uitgebrand busje liggen, het ongeval was recent gebeurd, maar zelf waren we heel tevreden over het busvervoer.

Een mototaxi staat ook op de ‘niet aan te raden-lijst’ van Buitenlandse Zaken, omdat de chauffeurs roekeloos zouden rijden.  Ik geef even mee dat ik deze adviezen van BZ las na m’n bezoek aan Rwanda, en niet tevoren. Ik hou er van om als een ‘local’ door een land te reizen. Hoewel ik alert ben, laat ik me niet graag bang maken door dergelijke verhalen. Ik heb me alleszins geen seconde onveilig gevoeld in het Rwandese verkeer – en in Rwanda in het algemeen.Maar zou je toch liever zelf rijden, dan kan je altijd een auto huren. Hou er dan wel rekening mee dat na ( hevige) regenval sommige wegen onberijdbaar zijn.

 

Gezondheid

Vaccinatie tegen gele koorts is verplicht. Vaccinaties tegen hepatitis A en B, tyfus en rabies zijn ten sterkste aan te raden. Je neemt best ook een preventieve kuur tegen malaria. Raadpleeg minstens 3 weken voor je vertrek het Instituut voor Tropische Geneeskunde. Zij kunnen je de meest recente informatie geven.

Drink altijd flessenwater, of kook het water van de kraan voor je het drinkt. Je kan ook speciale tabletten meenemen die het water ontsmetten
Loop niet door stilstaand zoet water, je wil geen Schistosomiasis krijgen, een infectie door een wormparasiet die je longen, lever, milt en blaas kan aantasten.

Hoewel Rwanda de laatste jaren op vlak van medische gezondheidszorg grote sprongen vooruit maakt, kan je toch beter een goeie verzekering nemen voor medische zorg en repatriëring.

Als je dit allemaal leest, denk je misschien even ‘help!’. Maar maak je vooral niet al te veel zorgen. Ik reageer allergisch op muggenbeten, en zag in elk land dat ik bezocht wel een dokter voor de ene of de andere kwaal. Behalve… in Rwanda! 🙂

 

Travel guide

Ik neem altijd wel een of andere reisgids mee, omdat deze me toch wat extra info geeft over de streek die ik bezoek. Jammer voor de Lonely Planet fans, maar zij hebben geen aparte gids voor Rwanda. In hun gids over Centraal-Afrika staat het land wel vermeld. Wil je meer diepgaande info over Rwanda alleen, dan kan ik je de Bradt guide aanraden.

Mag ik je nog een laatste reistip geven? Het is er eentje die ik ooit kreeg van een collega en sindsdien steeds toepas: laat die reisgids zo veel mogelijk achterwege. Geniet gewoon, sta open voor mooie ontmoetingen, en vertrouw vooral op je eigen kompas.

 

Benieuwd naar meer?

Laat hier je naam en e-mailadres achter, dan krijg je een berichtje zodra er een nieuw verhaal online komt.

Loading

 

<a href=”http://www.bloglovin.com/blog/13909117/?claim=bpnxs6u6bdm”>Follow my blog with Bloglovin</a>

4 replies »

  1. Wauw Vicky! Fantastisch zeg. Als ik dit lees wil ik meteen terug.
    Deze blog moet je doorsturen naar de Rwandese toeristische dienst. Wie weet nodigen ze je wel opnieuw uit…

  2. ik wil in juli mijn dochter bezoeken in Rwanda ( zij loopt 2 maand stage in Butare) hoe en wat is zeker te bezichtigen, open baar vervoer dus wel te betrouwen? is alles op die manier te bereiken, of zoeken we best een gids voor 1 week?

    • Dag Rita, ik was zelf niet in de streek van Butare maar kan je wel nog wat tips geven. Ik stuur je later vandaag een e-mail, dat lijkt me gemakkelijker communiceren. Tot snel!

Leave a Reply to Rita Cancel reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *